Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.

Get Adobe Flash player


TAXATIE WONINGEN

Taxatie waardebegrippen staan hieronder voor u uiteengezet per waardebegrip.

Hieronder hebben wij voor u een overzicht weergegeven van te gebruiken waardebegrippen:

A. Vrije markt
A1. Onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en gebruik
De prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding vrij van huur en gebruik en op de voor het onroerend goed
meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.
A2. Onderhandse verkoopwaarde in verhuurde staat
De prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding in verhuurde staat en op de voor het onroerend goed meest
geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde, niet zijnde de huurder, zou zijn
besteed.
A3. Gedwongen onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en gebruik
De prijs, die bij onderhandse verkoop binnen een beperkte verkooptermijn, bij aanbieding vrij van huur en
gebruik en op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest
biedende gegadigde zou zijn besteed.
A4. Gedwongen onderhandse verkoopwaarde, in verhuurde staat
De prijs, die bij onderhandse verkoop binnen een beperkte verkooptermijn, bij aanbieding in verhuurde staat en
op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende
gegadigde, niet zijnde de huurder, zou zijn besteed.
A5. Executiewaarde vrij van huur en gebruik
De prijs, die bij gedwongen openbare verkoop volgens plaatselijk gebruik bij aanbieding vrij van huur en
gebruik, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.
A6. Executiewaarde bij eigen gebruik
De prijs, die bij gedwongen openbare verkoop volgens plaatselijk gebruik, door de meest biedende gegadigde
zou zijn besteed, waarbij ervan uitgegaan is dat de koper met het proces-verbaal van veiling ontruiming van het
onroerend goed kan bewerkstelligen.
A7. Executiewaarde in verhuurde staat
De prijs, die bij gedwongen openbare verkoop volgens plaatselijk gebruik bij aanbieding in verhuurde staat (met
door de geldgever gegeven toestemming), door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.
A8. Economische huurwaarde
De prijs, die bij aanbieding ten verhuur, op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze en na de beste
voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.
A9. Waarde in verpachte staat
De prijs, die bij een langdurige verpachting als bedoeld in de Pachtwet, op de voor het onroerend goed meest
geschikte wijze en na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.

B. Wettelijke huurwaarde
B1. Wettelijke huurwaarde woonruimte
De prijs die bij verhuur van woonruimte maximaal redelijk wordt geacht op grond van de Huurprijzenwet
woonruimte.
B2. Wettelijke huurwaarde BW 7a: 1624-bedrijfsruimte
De huurprijs voor een Burgerlijk Wetboek 7a: artikel 1624-bedrijfsruimte, exclusief de door de huurder
aangebrachte verbeteringen, die berekend wordt, gelet op het gemiddelde van de huurprijzen van vergelijkbare
bedrijfsruimte ter plaatse die gedurende een referentieperiode van 5 jaar hebben gegolden en die herleid zijn
volgens de algemene ontwikkeling van het prijspeil tot aan de laatste dag van de referentieperiode van 5 jaar.
B3. Pachtwaarde
De prijs die bij verpachting van agrarisch onroerend goed maximaal redelijk wordt geacht op grond van het
pachtnormenbesluit.

C. Jaarrekening ondernemingen
C1. Opbrengstwaarde
Het bedrag waartegen een onroerend goed bestens kan worden verkocht, onder aftrek van de nog te maken
kosten.
C2. Bedrijfswaarde
De waarde, ten tijde van de waardering, van het aan een onroerend goed of samenstel van onroerende goederen
toe te rekenen deel van de netto omzet die kan worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf waartoe het
dient of is bestemd.
C3. Vervangingswaarde
Het bedrag dat nodig zou zijn om in de plaats van een onroerend goed dat bij de bedrijfsuitoefening is of wordt
gebruikt, verbruikt of voortgebracht, een ander onroerend goed te verkrijgen of te vervaardigen dat voor de
bedrijfsuitoefening een in economisch opzicht gelijke betekenis heeft.

D. Inkomsten-, vermogens- en overdrachtsbelasting en successierecht
D1. Waarde in het economische verkeer
De prijs die, bij aanbieding ten verkoop op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze na de beste
voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.

E. Wet WOZ
E1. Waarde in het economische verkeer (Wet WOZ; art 17 lid 2)
De waarde die aan het onroerend goed dient te worden toegekend, indien het volle en onbezwaarde eigendom
daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger het onroerend goed in de staat waarin het zich
bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.
E2. Gecorrigeerde vervangingswaarde (Wet WOZ : art. 17 lid 3)
Het offer dat nodig is om een object weer in dezelfde staat aan te schaffen of te vervaardigen, gecorrigeerd met
een afschrijving wegens technische en functionele veroudering - in aanmerking genomen de invloed van latere
wijzigingen -, en rekening houdend met de aard en bestemming van het object, waarbij de invloed van latere
wijzigingen in aanmerking worden genomen.

F. Verzekering
F1. Herbouwwaarde
Het bedrag benodigd voor herbouw van het verzekerde gebouw onmiddellijk na het voorval op dezelfde plaats en
met dezelfde bestemming.

Toelichting te gebruiken waardebegrippen:

A. Vrije markt
Algemeen
*) De 'prijs' wordt tegenwoordig ook wel vervangen door het begrip 'meest waarschijnlijke prijs', waarmee
bedoeld wordt de beste prijs die geboden zou worden op het moment van veronderstelde verkoop.
De 'meest geschikte wijze' en 'na de beste voorbereiding' kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: het
onroerend goed dient zodanig op de markt aangeboden te worden dat de hoogste, redelijkerwijs te verwachten,
prijs wordt verkregen. De lengte van de verkooptermijn kan variëren met de marktomstandigheden, maar moet
voldoende zijn om het onroerend goed onder de aandacht van een adequaat aantal potentiële kopers te brengen.
Er kunnen omstandigheden zijn die ertoe leiden dat de BTW moet meegerekend worden bij de taxatie volgens
onderhandse verkoopwaarde. Dan moet dat expliciet in het taxatierapport worden opgenomen. Normaliter wordt
gewaardeerd exclusief BTW en kosten koper. Dat laatste betekent dat de verschuldigde overdrachtsbelasting,
alsmede de notariskosten en de kosten van de kadastrale overschrijving voor rekening van de koper komen.
Het verdient aanbeveling bij specifiek onroerend goed (veelal bedrijfsonroerend goed), waarbij de waarde mede
afhankelijk is van het rendement dat daarin behaald kan worden, duidelijk aan te geven of het een waarde bij
'soortgelijk doorlopend gebruik' betreft. In een dergelijk geval zal een (verkorte) rendementscontrole uitgevoerd
dienen te worden.
A1. Onderhandse verkoopwaarde, vrij van verhuur en gebruik
Dit waardebegrip wordt gebruikt in alle gevallen dat een onroerend goed wordt aangeboden op de vrije markt,
waarbij het onroerend goed geleverd wordt vrij van gebruik en huurrechten.
A2. Onderhandse verkoopwaarde in verhuurde staat
De waarde wordt vastgesteld ervan uitgaande dat het onroerend goed verhuurd is, c.q. verhuurd zal worden.
Daarbij is een uitsluiting gemaakt voor de huurder.
Deze waarde is niet altijd gelijk aan de 'beleggingswaarde', welk begrip overigens wordt afgeraden.
A3. Gedwongen onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en gebruik
Deze gedwongen onderhandse verkoopwaarde is opgenomen als afwijking op de bij A1 genoemde optimale
onderhandse verkoopwaarde. Met name bij agrarisch- en bedrijfsonroerend goed bestaat de behoefte om te
kunnen verbijzonderen naar een verkorte verkooptermijn, doorgaans in situaties waarbij het initiatief tot taxatie
uitgaat van een derde (zoals een financier, etc.).
A4. Gedwongen onderhandse verkoopwaarde, in verhuurde staat
Deze gedwongen onderhandse verkoopwaarde is opgenomen als afwijking op de bij A2 genoemde optimale
onderhandse verkoopwaarde. Met name bij agrarisch- en bedrijfsonroerend goed bestaat de behoefte om te
kunnen verbijzonderen naar een verkorte verkooptermijn, doorgaans in situaties waarbij het initiatief tot taxatie
uitgaat van een derde (zoals een financier, etc.).
A5. Executiewaarde vrij van huur en gebruik
De 'executiewaarde vrij van huur en gebruik' geldt als er sprake is van een ontruimde aanbieding. Bij taxatie ten
behoeve van een nog te verstrekken financiering zal gewoonlijk A6 gebruikt worden.
A6. Executiewaarde bij eigen gebruik
Deze waarde zal gewoonlijk gebruikt worden bij een taxatie ten behoeve van een nog te verstrekken financiering.
A7. Executiewaarde in verhuurde staat
Bedoeld is de situatie dat de geldgever/hypotheeknemer toestemming heeft gegeven voor de verhuur, of dat een
vergelijkbare situatie bestaat, bijvoorbeeld indien het te taxeren object ten tijde van de hypotheekvestiging reeds
verhuurd was. De huurder geniet in een dergelijk geval huurtermijnbescherming en behoeft niet te ontruimen.
A8. Economische huurwaarde
Dit waardebegrip wordt gebruikt er vanuit gaande dat een onroerend goed wordt aangeboden op de vrije
huurmarkt.
A9. Waarde in verpachte staat
Bij verpachting als bedoeld in de Pachtwet.

B. Wettelijke huurwaarde
B1. Wettelijke huurwaarde woonruimte
Deze waarde wordt verkregen door de toepassing van het zogenaamde puntensysteem ingevolge de
Huurprijzenwet Woonruimte.
B2. Wettelijke huurwaarde BW 7a: 1624-bedrijfsruimte
Ingevolge de artikelen BW 7a: 1626 lid 3, 1631a lid 8, 1632a en 1633 lid 4 is een huurprijsvaststellingsmethode
opgenomen die beantwoordt aan de genoemde definitie.

C. Jaarrekening ondernemingen
Algemeen
Deze drie waardebegrippen zijn een uitwerking van het begrip 'actuele waarde', zoals genoemd in artikel 384 lid
4, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
C1. Opbrengstwaarde
Deze waarde is van toepassing indien het activa betreft die opbrengsten opleveren zonder dat zij in de
bedrijfsuitoefening worden gebruikt of verbruikt. Anders gezegd: activa die geheel los van de feitelijke
bedrijfsuitoefening worden geëxploiteerd (zogenaamde 'zelfstandige vruchtdragers' bijvoorbeeld onroerend goed
als beleggingsobject).
Tevens is deze waarde toe te passen indien het activa betreft die wel dienstbaar waren aan de bedrijfsuitoefening
doch de bedrijvigheid waartoe deze activa dienden, inmiddels is beëindigd of terstond wordt beëindigd. Het
begrip 'opbrengstwaarde' werd vroeger veel aangeduid met 'directe opbrengstwaarde'.
C2. Bedrijfswaarde
Het fiscale begrip bedrijfswaarde heeft een eigen betekenis, als gevolg van een arrest van de Hoge Raad. De
bedrijfswaarde als omschreven kan men ook de indirecte opbrengstwaarde noemen, dit in tegenstelling tot de
directe opbrengstwaarde (zie C1).
Het gaat bij de bedrijfswaarde om de plaats van het onroerend goed in het geheel en om de bijdrage die het
onroerend goed levert aan de productie Een makelaar is in het algemeen niet opgeleid om de bedrijfswaarde van
een bedrijfsonroerend goed te kunnen vaststellen. Hij heeft daarvoor de expertise van derden nodig, bijvoorbeeld
een accountant.
Ten aanzien van een onderneming tot exploitatie van onroerende goederen kan dit anders liggen. Bij een
dergelijke onderneming kan de makelaar waarderen volgens de marktwaarde. De rechter heeft beslist dat de
bedrijfswaarde gelijk is aan de vervangingswaarde, waarin toekomstige opbrengsten uit hoofde van de exploitatie
en bij verkoop zijn verdisconteerd, verhoogd met de overdrachtskosten waaronder de overdrachtsbelasting.
Het afwaarderen tot de bedrijfswaarde is alleen toegestaan indien in de waarderingsregel het waarderen op de
lagere bedrijfswaarde is opgenomen. Het bedrag van de afwaardering komt ten laste van de winst. Bij
afwaarderen op de bedrijfswaarde vervalt de normale afschrijving totdat - gesteld dat die zou zijn toegepast- de
bedrijfswaarde is bereikt. De normale afschrijving dient extracomptabel te worden bijgehouden. Bij latere
waardestijging dient winst te worden genomen tot maximaal
C3. Vervangingswaarde
De 'vervangingswaarde' moet worden toegepast indien de bedrijvigheid waartoe het onroerend goed dient (in
beginsel) wordt voortgezet en er geen besluit genomen is om het betrokken onroerend goed af te stoten en niet te
vervangen door een onroerend goed dat voor de bedrijfsuitoefening een in economisch opzicht gelijke betekenis
heeft.
De 'vervangingswaarde' is, in het kader van de toepassing van de 'actuele waarde' in de jaarrekening, de meest
toe te passen waardering indien het aan de bedrijfsuitoefening dienstbare activa betreft, zoals fabrieksgebouwen
en typisch aan specifieke bedrijfsuitoefening aangepaste bedrijfspanden, doch tevens bij kantoorpanden en
dergelijke ten behoeve van de eigen bedrijfsuitoefening van de onderneming.
Als de oude omschrijving ' bedrijfswaarde' of 'going-concernwaarde' is bedoeld, gebruik dan het begrip
'vervangingswaarde' dat immers een duidelijke, wettelijke grondslag kent. Hoewel deze wet bedoeld is voor
waardering van de jaarrekening, sluit dit niet uit dat deze waarde gebruikt wordt voor andere doeleinden,
bijvoorbeeld voor het verrekenen van de waarde van een bedrijf bij uittreding van een firmant Zie in dit verband
ook de opmerkingen bij de toelichting op A) over 'soortgelijk doorlopend gebruik'.

D. Inkomsten-, vermogens- en overdrachtsbelasting en successierecht
D1. Waarde in het economische verkeer
Een uitvoerige behandeling van dit begrip kan men vinden in hoofdstuk Vlll.E van het Praktijkboek Onroerend
Goed over 'Waarde in het economische verkeer' geschreven door mr. L. Wolfsbergen. Uitgangspunt voor de
bepaling van de 'waarde in het economische verkeer' zoals hier gedefinieerd is de 'onderhandse verkoopwaarde,
vrij van huur en gebruik'. Veel factoren die de hoogte van de waarde bepalen kunnen niet vrij naar het oordeel
van de taxateur worden geschat (vb: 60%-fictie bij eigen bewoning).

E. Wet WOZ
E1. Waarde in het economische verkeer (Wet WOZ: art 17 lid 2)
Het unieke aan dit waardebegrip zijn de twee ficties; de overdrachtsfictie en de verkrijgingsfictie. Ten aanzien
van de overdrachtsfictie moet er bij de taxatie wél rekening worden gehouden met erfdienstbaarheden, rechten
die daarmee op één lijn zijn te stellen (vb: anti-speculatiebeding) en door de wet gestelde beperkingen (vb:
kapverbod).
E2. Gecorrigeerde vervangingswaarde (Wet WOZ : art. 17 lid 3)
Het offer dat nodig is om een object weer in dezelfde staat aan te schaffen of te vervaardigen, wordt ook wel
vervangingswaarde genoemd.
Ten aanzien van de functionele veroudering wordt er in lid 4 van de Wet WOZ een bijzondere bepaling
opgenomen voor de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde voor niet-woningen die bedrijfsmatig
worden geëxploiteerd.
Bij de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde moet rekening worden gehouden met de economische
situatie in de branche waartoe het bedrijf dat het onroerend goed gebruikt, behoort. Deze economische situatie in
de branche is ook bepalend voor de 'maatschappelijke behoefte' aan het object en daarmee voor de factor voor
functionele veroudering.
Voor deze gecorrigeerde vervangingswaarde wordt het begrip bedrijfswaarde gehanteerd. De bedrijfswaarde is
wel afhankelijk van de economische situatie in een branche, maar niet direct van de economische situatie in een
individueel bedrijf. Het begrip bedrijfswaarde in het kader van de Wet WOZ onderscheidt zich daarmee van het
fiscale begrip bedrijfswaarde en bedrijfswaarde volgens de jaarrekening. Slechte bedrijfsvoering heeft geen
invloed op de waarde in het kader van de Wet WOZ.
De gecorrigeerde vervangingswaarde wordt altijd gewaardeerd inclusief de waarde van de bij het onroerend goed
behorende grond. De grondwaarde is de prijs die de gemeente hanteert bij de uitgifte van grond met een
betreffende bestemming op een vergelijkbare locatie en rekening houdend met de grootte van de kavel.
NB: In het kader van de Wet WOZ wordt bij woningen in alle gevallen getaxeerd tegen de waarde E1. Bij nietwoningen
daarentegen wordt in alle gevallen getaxeerd tegen de waarde E1 en de waarde E2. De hoogste waarde
geldt. Een uitzondering hierop vormen de onroerende goederen die zijn ingeschreven in één van de ingevolge de
Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten.

F.Verzekering
F1. Herbouwwaarde
Het gaat hier uitsluitend om de opstallen die geheel of gedeeltelijk door brand of ander verzekerd gevaar zijn
vernietigd en opnieuw moeten worden herbouwd.
Wat onder 'gebouw' en 'voorval' moet worden verstaan valt uit de polis bij verzekering op te maken.
De taxateur dient in het taxatierapport aan te geven of het bedrag al of niet met BTW, fundering, inrichting,
bestanddelen is.

Taxatie aanvragen? Klik hier

Copyright 2012 | Taxatie Totaal - All rights reserved | Algemene voorwaarden / Gebruiksvoorwaarden
Created by Dutch Grafix